WIE KAN IK NOG VERTROUWEN?
Homoseksueel in nazi Duitsland en bezet Nederland

En heel soms de testikels

Verhalen over castratie en oorlogsleed te over, in de Nederlandse homo-geschiedenis. Maar veel is overdreven, relativeert historicus Theo van der Meer.

Door Peter Giesen

Testikeltransplantatie, dat was een veelbelovende therapie tegen homoseksualiteit, meende de rector-magnificus van de Gemeentelijke Universiteit Amsterdam in 1935. ‘In de Eerste Wereldoorlog was ermee geëxperimenteerd met mannen die aan het front hun teelballen waren kwijtgeraakt. Er werd een geval beschreven van een notoire homoseksueel, die na zijn operatie de verpleegster in de billen kneep en niet meer te houden was', zegt historicus Theo van der Meer.

Rector Stomps was overigens een progressief man, die voor afschaffing van de strafwetten tegen homo's pleitte. Maar ook voor deze bioloog was ‘de beste homoseksueel een genezen homoseksueel', aldus Van der Meer. Als alle homo's heteroseksuele ballen zouden krijgen, was het probleem meteen de wereld uit.
Discriminatie van homo's was in Nederland wijd verbreid, daar wil Van der Meer geen misverstand over laten bestaan. Maar toch wordt het slachtofferschap van homo's in het verleden vaak overdreven, zegt hij, mede door toedoen van homowetenschappers.
Van der Meer is een kenner van de homoseksuele geschiedenis van Nederland. In 1995 promoveerde hij op Sodoms zaad, over homoseksualiteit in de 18de eeuw. In maart verschijnt zijn biografie van Jacob Schorer, pionier van de homo-emancipatie.

Deze week gaf Van der Meer een lezing over de castratie van homo's voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog, in het Verzetsmuseum in Amsterdam. Hij werd hiervoor uitgenodigd nadat hij in Het Parool forse kritiek had geuit op een expositie over homo's in nazi-Duitsland en bezet Nederland, die nog tot en met 28 januari in het Verzetsmuseum loopt.

‘Ik vind dat de tentoonstelling een onjuist beeld van slachtofferschap geeft. Om een voorbeeld te geven: in november 1943 werd een inval gedaan op een homoseksueel bal masqué in Den Haag. Volgens de tentoonstelling werden alle mannen opgepakt en tot een werkstraf veroordeeld. Maar uit het politierapport blijkt dat ze 's nachts om vier uur zijn vrijgelaten.'
Tijdens de bezetting zijn iets meer dan honderd mannen vervolgd wegens homoseksualiteit. Gewoonlijk kregen zij enkele maanden gevangenisstraf, aldus Van der Meer. ‘Maar in het algemeen was er geen bijzondere repressie tijdens de oorlog. Het aantal vervolgingen vanwege artikel 248bis, dat homoseksueel contact met jongens van 16 tot 21 strafbaar stelt, daalde tijdens de oorlog juist. Het homoleven ging ook gewoon door. Tijdens de bezetting werden in Amsterdam drie homobarretjes geopend. Daar werd weleens een inval gedaan, maar daarna draaiden ze weer verder.'
De eerste serieuze studies over de vervolging van homoseksuelen onder het nationaal-socialisme verschenen in de jaren zeventig, toen de homo-emancipatie in volle gang was. Van der Meer: ‘De geschiedenis werd gebruikt om de eigen identiteit te verstevigen. Al snel werd gezegd dat er een half miljoen homo's door de nazi's was vermoord. Maar dat cijfer was nergens op gebaseerd. In Duitsland zelf werden 100 duizend homo's vervolgd. Daarvan werden er 50 duizend veroordeeld en 15 duizend naar een kamp gestuurd. Van die laatste groep is 60 procent in het kamp overleden.'

Castratie

Voor het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis deed Van der Meer onderzoek naar de castratie van homoseksuelen voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. ‘Over castratie deden ook de nodige gruwelverhalen de ronde, alsof homo's zo maar van straat werden geplukt en gecastreerd', zegt Van der Meer. Uit dossiers en andere bronnen rees een veel genuanceerder beeld op. Tussen 1930 en 1970 werden zo'n vierhonderd mannen gecastreerd, die tbr (ter beschikkingstelling aan de regering, de voorloper van tbs) opgelegd hadden gekregen. 40 procent daarvan werd homoseksueel genoemd, maar tegenwoordig zouden wij eerder over pedofielen spreken: ze waren veroordeeld wegens ontucht met jongens onder de 16 jaar. Slechts een kleine groep van deze tbr-castraten, minder dan twintig mannen, zouden in de hedendaagse terminologie voor homo's doorgaan.
Daarnaast lieten sommige homo's zich buiten justitie om castreren. Zij zaten in de knoop met hun seksualiteit en de schuldgevoelens daarover. De omvang van deze groep is onbekend. Enkele tientallen gevallen zijn gedocumenteerd. Volgens Van der Meer is het niet waarschijnlijk dat de groep veel groter is. Artsen waren niet erg happig op deze ingreep, omdat zij vervolgd konden worden wegens het toebrengen van lichamelijk letsel.
Verreweg de meeste castraten waren castraten waren zwakzinnigen en zedendelinquenten met tbr. Zo ontwikkelde de studie van Van der Meer zich van homo-onderzoek tot een veel breder onderzoek over de castratiepraktijk in Nederland.

De discussie over castratie ontvlamde nadat in 1928 de tbr was ingevoerd. Spoedig zaten de asiels voor psychopaten overvol. Castratie zou ruimte scheppen. Maar de ingreep wekte veel weerstand in het religieuze Nederland van de jaren dertig. Katholieken en protestanten associeerden castratie met sterilisatie en eugenetica. Zij vonden dat de mens niet mocht ingrijpen in de voortplanting, ook niet bij zedendelinquenten.
Uiteindelijk vonden katholieke juristen en medici een theologisch verantwoorde uitweg. Als de testikels bij kanker verwijderd mochten worden, was het ook geoorloofd ze weg te snijden bij een zieke seksualiteit.

Artsen van tbr-klinieken waren vaak groot voorstander van castratie. ‘Zij stonden ook voor een onmogelijke opgave. De inrichtingen waren overvol. Van behandeling was eigenlijk geen sprake. Bovendien stonden de artsen onder druk om elk jaar een flink percentage patiënten te ontslaan, zodat er ruimte was voor nieuwe delinquenten', zegt Van der Meer. ‘Zo'n inrichting was ook een seksuele snelkookpan. Bij de tbr-kliniek Veldzicht werd eind jaren dertig een boerderij gebouwd, waar de patiënten konden werken. Volgens een verslag van een psychiater was het een chaos. De exhibitionisten exhibitioneerden zich, ook de homo's kregen exhibitionistische neigingen en geen van allen konden ze van de dieren afblijven.'

Castratie moest vrijwillig gebeuren. De operatie werd gezien als therapie, niet als straf, want lijfstaffen waren al in de 19de eeuw verboden. Van der Meer: ‘Die vrijwilligheid was natuurlijk betrekkelijk. Die mannen hadden de keuze tussen levenslange opsluiting en castratie. Er werd ook grote druk uitgeoefend. Ik kwam een geval tegen van een man die eenzaam werd opgesloten, om te bevorderen dat hij zich zou laten castreren.'

Erectie

De operatie had ingrijpende gevolgen. Direct na de castratie konden mannen nog een erectie krijgen, omdat er een buffer van testosteron in het lichaam was achtergebleven. Maar na verloop van tijd verdween het libido.
‘Ik heb foto's van die mannen gezien, voor en na de operatie. Binnen een jaar zie je zowel de gelaatstrekken als het lichaam feminiseren. De vetverdeling wordt heel anders. Veel mannen kregen later ook lichamelijke problemen, zoals obesitas en botontkalking', aldus Van der Meer.
‘Er is onthutsend weinig onderzoek gedaan naar de vraag hoe het de mannen verder verging', zegt de historicus. Sommigen hoopten dat ze konden trouwen met een vrouw die geen behoefte had aan seks. Anderen werden getreiterd nadat hun collega's erachter kwamen dat zij gecastreerd waren. Waarschijnlijk hebben veel castraten een eenzaam leven geleid.

In de loop van de jaren zestig raakte castratie als therapie in onbruik. Psychiaters stelden zich minder autoritair op en kregen steeds meer twijfels over het vrijwillige karakter van de behandelingen. Ook andere ingrijpende therapieën werden niet meer toegepast, zoals de shocktherapie of de insulinekuur. Bij deze therapie, die lang gold als een uitstekend middel tegen depressiviteit, werd de patiënt met insuline in een coma gebracht en weer wakker gemaakt, waarna hij als herboren door het leven zou moeten gaan.
Van der Meer: ‘In deze tijd kwam ook de psychotherapie op. Praten moest een oplossing bieden.'

Ondanks al deze therapieën zit de samenleving nog altijd met zedendelinquenten in haar maag. Bij tijd en wijle klinkt de roep om ‘chemische castratie'.
‘In Nederland is deze methode nooit toegepast. In Engeland wel. Dat gaf enorme bijwerkingen. Mannen kregen borsten, die weer geamputeerd moesten worden. Omdat ook chirurgen niet dol zijn op zedendelinquenten gingen ze te werk alsof ze een kip moesten slachten.'
Zelf is hij ‘a priori' tegen straffen die de lichamelijke integriteit aantasten. ‘Dan kun je iemand beter levenslang opsluiten. Bovendien is er geen beleid denkbaar dat eerlijk genoeg is om een dergelijke ingreep te rechtvaardigen. Vrijwel alle castraten kwamen uit de laagste sociale klassen. Je kunt het vergelijken met de doodstraf, waarbij ook fouten gemaakt kunnen worden die onherroepelijk zijn.' Van alle onderzoeken die hij deed, was dit de aangrijpendste. Hij kwam gruwelijke zedenmisdrijven tegen, en treurige levens van mannen die een ontmanning ondergingen. Van der Meer: ‘In mijn omgeving zag ik vaak dat mannen onwillekeurig hun benen over elkaar sloegen, als ik over mijn onderzoek vertelde.'

Copyright: de Volkskrant - 13 januari 2007

terug