Toespraak Klaus Müller
Westerbork 21 april 2006
Enkele jaren geleden sprak ik met een homoseksuele man die acht jaar inDuitse concentratiekampen had gezeten. Heinz Fleischer was bij onze ontmoeting tweeënnegentig jaar oud. Hij had er nooit eerder over gesproken, en het werd een zwaar interview voor hem. Hij ging terug in zijn herinneringen, en velen daarvan waren haast ondraaglijk. Hoe hij toen eigenlijk niet begreep wat met hem gebeurde. Hoe homoseksuele medegevangenen brutaal werden vermoord. Hoe de joden als beesten werden behandeld. En de vraag na de oorlog wilde iemand dit horen? Wilden wij dit horen? Ik laat u het slot van het interview zien zoals wij dit ook in de tentoonstelling hebben opgenomen. Heinz beschrijft daarin de decennia van zwijgen na de oorlog.
De tentoonstelling Wie kan ik nog vertrouwen? homoseksueel in Nazi-Duitsland en bezet Nederland toont het leven van lesbische vrouwen en homoseksuele mannen in Duitsland en Nederland tussen 1933 en 1945, met als zwaartepunt hun vervolging en verzet. Het is de eerste keer voor Nederland dat deze ‘zwarte bladzijde van de homogeschiedenis' zo duidelijk op de kaart wordt gezet in een expositie.
De tentoonstelling laat zien hoe het individu in een totalitaire staat onder druk komt te staan en hoe een medeplichtige maatschappij verregaand bijdraagt aan deze druk. De reductie van het individu tot een categorie, in dit geval tot ‘homoseksueel', is het uitgangspunt van een totalitaire staat en van totalitaire denkbeelden toen en nu.
Maar ook in een dictatoriale staat hebben en maken mensen keuzes. De tentoonstelling legt de gevolgen ervan voor aan de bezoeker: wie kan ik nog vertrouwen in een dictatuur waar ik als minderwaardig wordt gezien? Waarom steunt mij de één, en verraadt mij de ander?
Lange tijd konden deze vragen niet gesteld of beantwoord worden. De gevestigde geschiedschrijving heeft de nazi-vervolging van homoseksuelen zo goed als genegeerd. Deze blinde vlek had zijn tegenhanger in de langdurige uitsluiting van de voormalige gevangenen met de roze driehoek uit de herdenkingscultuur. De tentoonstelling is daarom onderdeel van een breder project dat het besef wil vergroten dat homovervolging integraal onderdeel is van de nazistische bevolkingspolitiek en de Duitse bezetting.
Homofobie wordt als integraal element van totalitair gedachtegoed zichtbaar. Niet alleen verre dictaturen zetten vandaag hun bestrijding van homoseksualiteit voort. Ook democratische landen worstelen met groeiende fundamentalistische stromingen van christelijke, joodse, islamitische of
hindoe-signatuur en met neofascistische tendensen.
Bij het maken van deze tentoonstelling viel mij opnieuw op hoe schaars het materiaal is. Over de homogeschiedenis in de 20ste eeuw, zowel de zwarte bladzijden als de successen vanaf de jaren zestig, is nauwelijks iets terug te vinden in Nederlandse musea of archieven. Ik kon alleen terecht bij private bronnen, zoals particuliere archieven en het IHLIA (Internationaal Homo/Lesbisch Informatiecentrum en Archief) voor foto's, objecten en correspondenties. Zij proberen te redden en te bewaren, maar vanwege hun zeer beperkte middelen is dit vaak tevergeefs. Het gros van documenten uitde 20ste eeuw waarmee het leven van homoseksuelen gedocumenteerd zou kunnen worden, belandt op de vuilnis.
Wij danken het aan de bereidheid van het herinneringscentrum Westerbork, de verzetsmusea Amsterdam en Leeuwarden en het voormalige kamp Vught dat wij vandaag deze tentoonstelling hier kunnen presenteren. Maar binnen de Nederlandse erfgoedinstellingen blijft dit een uitzondering. Terwijl de Nederlandse samenleving sinds de jaren zestig vergaand is veranderd en als een van de weinigen landen gelijke rechten voor homoseksuelen heeft geregeld, gaan de meeste erfgoedinstellingen door alsof er niets is gebeurd: homoseksualiteit blijft in musea en archieven als vanouds onzichtbaar. Dont' ask, don't tell, don't preserve.
In vergelijking met andere media - televisie, film, literatuur of theater waarin homoseksualiteit al lang vanzelfsprekend deel uitmaakt lopen musea en archieven achter. Ze hebben hun collectie nooit vanuit dit perspectief bekeken. Er wordt niet doelgericht verzameld. Men kan dan ook vaak geen expertise bieden.
Dit gebrek is vooral te wijten aan een hardnekkig vooroordeel binnen de gevestigde geschiedschrijving. Homoseksualiteit wordt nog steeds gereduceerd tot een geschiedenis van seksualiteit en identiteit. Terwijl het bestudeerd zou moeten worden als deel van een complexe sociale geschiedenis. Niet hun seksuele gedrag kenmerkte het leven van lesbische vrouwen en homoseksuele mannen in de twintigste eeuw. Hun leven werd bepaald door de maatschappelijke, medische, juridische en symbolische uitsluiting door de samenleving.
Homogeschiedenis is dus Nederlandse geschiedenis tot in de haarvaten. Het is een wezenlijk deel van het historische zelfbeeld van de gehele samenleving. Maar als dat zo is, waarom lezen wij er dan zoweinig over in onze geschiedenisboeken? Hoe vergaand geïntegreerd zijn homoseksuelen daadwerkelijk in het Nederlandse collectieve geheugen?
Een samenleving definieert zich ook door wat ze bewaart en koestert. Het collectieve geheugen werkt als een filter. Waar komen wij vandaan, hoe zijn we zo geworden, waar gaan wij naartoe? Erfgoedinstellingen helpen de beslissingen die wij in het verleden hebben genomen te bewaren en te verduidelijken voor komende generaties. Gebrek aan historische kennis en voorstellingsvermogen kan zich al snel vertalen in onverschilligheid. Zoals dit schrijnend wordt getoond door het Ministerie van Buitenlandse Zaken wanneer het constateert dat het voor homoseksuelen in Iran ´niet totaal onmogelijk is om op maatschappelijk en sociaal gebied te functioneren´ mits ze ´niet al te openlijk voor de seksuele geaardheid uitkomen`. Ook onze minister president liet zien dat hij in het buitenland onze normen en waarden, zoals de openstelling van het huwelijk voor homoseksuele mannen en vrouwen, niet zonder meer verdedigt. Balkenende had in Indonesië ook kunnen kiezen voor een reactie in de geest van de Spaanse premier Zapatero. Die toonde aanmerkelijk meer oog voor de historische stap die werd gezet door de openstelling van het huwelijk voor homoseksuelen in Spanje: ´Wij maken deze wet niet voor mensen die ver weg zijn en onbekend. We verruimen de mogelijkheid van geluk voor onze buren, onze collega's, onze vrienden en onze families. En tegelijkertijd scheppen wij een beschaafdere samenleving omdat een beschaafdere samenleving zijn leden niet vernedert.
´Homoseksuelen hebben in Nederland een lange strijd gevoerd om zich niet te moeten verbergen en zichtbaar hun leven te kunnen leiden. De gouden jaren van onbezorgdheid lijken echter voorbij.
Het is daarom hoog tijd dat erfgoedinstellingen in Nederland zich bezinnen op de unieke ontwikkeling die homoseksuelen en heteroseksuelen samen hebben meegemaakt in de laatste eeuw, tenminste hier, in dit land. Deze verworvenheid moet deel van ons nationaal geheugen worden. Komende generaties hebben een recht erop dat dit deel van hun geschiedenis op een vanzelfsprekende manier wordt bewaard.
Graag zal ik afsluitend mijn dank willen uit spreken en hulde brengen aan allen die een aandeel hebben gehad in de totstandkoming van deze tentoonstelling. Ik ben zeer schatplichtig aan het bestuur van het International Homo/Lesbisch Informatiecentrum en Archief (IHLIA) en met name onze projektleidster Froukje Hernamdt voor hun vertrouwen en inzet. De subsidie van het Ministerie van WVS heeft deze tentoonstelling in het kader van de rechtsherstelgelden pas mogelijk gemaakt waarvoor onze grote erkentelijkheid. Ik dank onze vormgevers Dick de Jong en Hans Looijen van Helder & Extravert voor ongetelde kopjes koffie, hun eigenzinnigheid en flexibiliteit. Patrick Hollander heeft getekend voor de samenstelling van de tentoonstellingskrant die iedereen zo mag meenemen: wij zijn er zeer blij me. Paul Verstraeten heeft de communicatie verzorgd en u vandaag verleidt naar Westerbork te komen: Ik vond het een prachtige samenwerking, Paul. Ik dank Jan Carel Warffemius dat hij de poorten tot zijn verbazingwekkende privé-archief heeft geopend en de tentoonstelling heeft verrijkt met een groot aantal unieke en niet eerder tentoongestelde foto's en documenten. Zijn collectie uit meer dan vijftig persoonlijke archieven van Nederlandse homoseksuelen redt een deel van onze geschiedenis. Veel van de tentoongestelde verhalen berusten op het werk van historici buiten de gevestigde geschiedschrijving, met name in Nederland op het werk van Judith Schuyf, Pieter Koenders, en Rob Tielman. En ik dank van harte degene die ons hun vertrouwen hebben geschonken en hun toestemming hebben gegeven dat wij hun verhaal in de expositie mogen vertellen: Joop Leker en Freek van den Berg; Wolfgang Schreiber, Wilhelm Kroepfl, en Karl Gorath. Zij allen hebben de tentoonstelling gemaakt tot wat het nu is.
© Klaus Müller / kmlink Museum Consultancy / E-mail: km@kmlink.net / Website: www.kmlink.net
terug