WIE KAN IK NOG VERTROUWEN?
Homoseksueel in nazi Duitsland en bezet Nederland

Reacties in de pers naar aanleiding van de opening van de tentoonstellling

WIE KAN IK NOG VERTROUWEN? op 21 april 2006 in Herinneringscentrum Kamp Westerbork

 

'Uit angst verkleed als man' (de Volkskrant)
'Kritiek op Hirsi Ali werkt als boemerang' (Trouw)
'Homo's werden niet erkend als slachtoffers van de nazi's' (NRC)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uit angst verkleed als man

de Volkskrant, Binnenland, 22 april 2006

Van onze verslaggeefster Karin Sitalsing

De tentoonstelling in Westerbork over de vervolging van homoseksuelen in de Tweede Wereldoorlog toont gezellige kiekjes. Maar het verhaal erachter is meer dan treurig.

Ayaan Hirsi Ali opent samen met 'Saba Rawi' uit Iran de tentoonstelling in Westerbork

De eerste homo die Hirsi Ali ooit ontmoette, was haar docent economie op de hogeschool in Driebergen. 'Ik ben die en die en ik ben homo', stelde hij zich voor. Hirsi Ali schrok zich rot, vertelde ze vrijdag bij de opening van de expositie Wie kan ik nog vertrouwen?, over de vervolging van homoseksuelen in de Tweede Wereldoorlog. 'Maar eigenlijk was ik ook teleurgesteld dat hij er zo gewoon uitzag. Was dat nou alles?'

Hirsi Ali opende de expositie samen met een homoseksuele Iraanse asielzoeker, die zich Saba Rawi noemt. Een pseudoniem, uit angst voor de Iraanse autoriteiten en voor geweld door landgenoten in Nederland. Nog vier Iraanse homo's waren benaderd om bij de opening aanwezig te zijn, maar zij durfden niet.

De tentoonstelling laat foto- en filmmateriaal zien uit de oorlogstijd. Gezellige kiekjes van vriendinnen op het strand, vrienden aan een biertje. De teksten erbij vertellen een ander verhaal. Van geliefden die nooit meer terugkwamen. Ook te lezen: Heinrich Himmlers omschrijving van homoseksualiteit: 'Een symptoom van degeneratie dat ons ras te gronde kan richten.'

In de film vertellen overlevenden hun ervaringen. Frieda Belinfante bijvoorbeeld, die zich maandenlang als man verkleedde. Velen vertellen pas nu, rond hun 90ste, hun verhaal, zegt Klaus Müller die samen met Judith Schuyf het boek Het begint met nee zeggen samenstelde, dat ook vrijdag werd gepresenteerd.

Volgens Müller zijn de homoseksuelen een vergeten groep, een blinde vlek. Onterecht, vindt hij. 'Niet alleen verre dictaturen zetten vandaag hun bestrijding van homoseksualiteit voort. Ook democratische landen worstelen met groeiende fundamentalistische stromingen van christelijke, joodse, islamitische of hindoe-signatuur en met neofascistische tendensen.'

Copyright: de Volkskrant

naar boven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kritiek op Hirsi Ali werkt als boemerang

door George Marlet

Trouw, zaterdag 22 april 2006

Ayaan Hirsi Ali kreeg gisteren in Kamp Westerbork daverend applaus van een zaal vol homo's en lesbiennes, die ze pas twaalf jaar geleden voor het eerst bewust ontmoette.

Ademloos luisterden zo'n 150 genodigden in een steeds warmer wordende zaal naar de persoonlijk getinte toespraak van Hirsi Sli. Af en toe geestig ('Ik wist niets van Gerard Reve. Een ezel in Afrika trok gewoon de kar'), soms shockerend (scholieren die 'Hamas, Hamas, alle homo's aan het gas' roepen), maar vooral bezorgd om in Nederland dezelfde intolerantie te zien die ze als kind in Afrika meemaakte. En premier Balkenende heeft tijdens zijn ontmoeting met islamitische studenten in Jakarta een geweldige kans laten liggen. “Wat zou ik trots zijn geweest op onze minister-president, als hij de studenten in Jakarta het verhaal had verteld van kamp Westerbork, van de joden, maar ook, in die zaal van de islamitische universiteit: het verhaal van het lot van de homoseksuelen.'' Hirsi Ali krijgt een daverend applaus.

Haar optreden was bij voorbaat omstreden door kritiek van negen - in Westerbork afwezige- wetenschappers op het gebied van homoseksualiteit. Hirsi Ali noemt de kritiek “allesbehalve wetenschappelijk en zeer emotioneel''. De wetenschappers waren bang dat het VVD-kamerlid de opening van de tentoonstelling over homovervolging en -verzet in de Tweede Wereldoorlog zou aangrijpen om de islam zwart te maken en de tegenstelling tussen oost en west aan te scherpen.

De wetenschappers leken gisteren op hun wenken te worden bediend, ook door de aanwezigheid van 'Saba Rabi', schuilnaam van een homoseksuele Iraanse asielzoeker. Met Hirsi Ali opende hij de tentoonstelling om na afloop te verklaren dat hij zich “ook in Nederland onvrij voelt'' en uit angst voor de Iraanse autoriteiten een schuilnaam gebruikt.

Hirsi Ali “kan niet zwijgen'' over de homohaat onder radicale moslims. “Er zijn op dit moment signalen dat de radicale islam vooroordelen vertaalt in een ideologie.'' Dat mag voor moslims in Nederland geen vrijbrief zijn om groepen zoals homoseksuelen te onderdrukken. '' “Vooroordelen zijn aangeleerd en die kun je ook weer afleren.''

Hirsi Ali ging verder dan alleen te waarschuwen voor de radicale islam. Ook in Nederland neemt de verdraagzaamheid af. Twaalf jaar geleden maakte zij voor het eerst kennis met een homoseksuele docent. Dat kon toen nog met een grap: 'Ik ben homo, maar kan toch wel economie geven'. Hirsi Ali: “De tijd van grapjes is voorbij. De werkelijkheid is grimmig geworden.''

Directeur Dirk Mulder van Herinneringscentrum kamp Westerbork prees Hirsi Ali vanwege haar betrokkenheid bij homoseksuelen en lesbiennes. “En zo vanzelfsprekend is die betrokkenheid nou ook weer niet, helaas ook niet in Nederland.''

Copyright: Trouw

naar boven

 

 

 

 

 

 

 

Homo's werden niet erkend als slachtoffers van nazi's

Karin de Mik

NRC, zaterdag 22 april 2006

Een expositie in Herinneringscentrum Kamp Westerbork toont het leven van homo's in de Tweede Wereldoorlog. Hirsi Ali opende gisteren de tentoonstelling.

De Haagse politie kreeg in 1944 een compliment van de SS, nadat er bij een inval homo's waren opgepakt. In de Storm-SS van 3 december van dat jaar stond hoe belangrijk dit was: 'De homo-sexueelen en hun aanhang zijn de pest voor een samenleving (..). Gevaarlijk zijn ze en daarom dienen zij als onkruid (..) uitgerot te worden tot den laatsten man (..).'

Het pamfletje is te zien op de tentoonstelling 'Wie kan ik nog vertrouwen? Homoseksueel in nazi Duitsland en bezet Nederland' in Herinneringscentrum Kamp Westerbork. De expositie, die uit foto's uit privé-collecties, filmfragmenten en citaten uit brieven en boeken bestaat, is de eerste officiële over dit onderwerp in ons land. Tweede-Kamerlid Ayaan Hirsi Ali (VVD) opende gisteren de expositie door samen met de homoseksuele Iraanse asielzoeker Iman Ebrahim (30) een affiche op te hangen in de tentoonstellingszaal. Hij is de enige homoseksuele asielzoeker die hier naar buiten durft treden. 'Erg dapper', vindt Hirsi Ali

Negen homo-wetenschappers hadden deze week kritiek op de keuze van de organisatie voor Hirsi Ali. Volgens de wetenschappers polariseert ze, is ze populistisch, kaapt ze het onderwerp homo-emancipatie weg en voert ze 'apocalyptische scenario's over homohaat'.

Directeur Dirk Mulder van het Herinneringscentrum zei de kritiek in zijn welkomstwoord 'merkwaardig' te vinden. 'Vooral als je nog niet weet wat er gezegd gaat worden.' Hirsi Ali is gevraagd, zei hij, omdat ze betrokkenheid toont bij de 'achterstelling en vervolging van homoseksuele mannen en lesbische vrouwen. En zo vanzelfsprekend is dit niet, helaas ook niet in ons land.'

Op een persconferentie zei het VVD-Kamerlid zich de kritiek van de homo-onderzoekers niet aan te trekken. 'Hun verhaal was allesbehalve wetenschappelijk, maar emotioneel.' Ze verweet hun 'intolerant gedrag' te rechtvaardigen, wat volgens haar kwalijke gevolgen kan hebben. 'Als mensen tijdens de Tweede Wereldoorlog in verzet waren gekomen, was een apocalyps uitgebleven.' Haar criticasters bagatelliseren homohaat, vindt ze. 'Ze noemen het leed anekdotisch, maar wat voor de een anekdotisch is, is voor de ander werkelijkheid.'

Na de machtsovername door de nazi's was het gedaan met de openlijk homoseksuele cultuur in de Weimar-republiek. Tussen 1933 en 1945 werden naar schatting 100.000 mannelijke homo's in Duitsland gearresteerd. De helft van hen belandde in gevangenissen en tussen de 10.000 en 15.000 werden naar concentratiekampen gedeporteerd. In West-Duitsland bleef homoseksualiteit na de oorlog strafbaar. Tussen 1949 en 1969 werden daar nog eens ruim 100.000 homomannen door de politie ondervraagd. Slachtoffers van de nazi's werden vaak opnieuw veroordeeld, omdat ze al een strafblad hadden. Veel homo's leidden tijdens de oorlog een dubbelleven en zwegen. Ook na de bevrijding. Door de overheden werden ze niet erkend als slachtoffer van de nazi-terreur.

Zoals de Duitser Karl Gorath, overlevende van de kampen Auschwitz, Neuengamme en Mauthausen: 'Alleen mijn moeder wist dat ik in een concentratiekamp had gezeten. Als mensen mij vroegen waar ik was geweest, antwoordde ik: in de oorlog.' Zijn verhaal staat in het 'Doodgeslagen Doodgezwegen' (2005). In 1947 wordt hij opnieuw veroordeeld door dezelfde rechter als in de oorlog. Zwijgen deed ook het Nederlandse vriendinnenpaar Ru Paré en Do Versteegh dat 52 joodse kinderen redde. Niet alleen over hun verzetswerk zwegen ze, ook over de exacte aard van hun 51 jaar durende vriendschap.

Aan het eind van de expositie wordt de vraag gesteld of homoseksuelen tegenwoordig nog kunnen vertrouwen op rechtsbescherming. Niet in Iran, zo maken de samenstellers duidelijk. Op een foto staan de twee homoseksuele tieners die in juli vorig jaar werden opgehangen. Ebrahim voelt zich 'zelfs in Nederland onvrij'. 'De nazi-tijd is voorbij, maar er zijn nog landen waar je vervolgd wordt om je seksuele voorkeur. Ik hoop dat er een dag komt dat mensen veilig en zonder angst samen kunnen leven. Ook in ondemocratische regimes als Iran.

Copyright: NRC 23-04-2006

naar boven